Vernedering raakt Sjak Rijploeg

 

Sjak Rijploeg (67), sinds 2003 voor de PvdA lid van de Provinciale Staten van Groningen, laat zich niet hinderen door zijn blindheid. Hij roert zich altijd en overal. Een gesprek over vernedering, het internaat, klassentegenstellingen, sociaaldemocratie, zijn uithaal tegen PVV-statenlid Van Kesteren en 30 december 2013: een dag van uitersten.

 

 

Hoe lastig is het te leven met blindheid?

,,Toen ik een jaar of zestien was, had ik het er wel eens moeilijk mee. Stapte ik in de bus, gingen mensen voor me opstaan. Terwijl aan mijn benen niets mankeert. Ik had de neiging te zeggen: 'Ik zie niets, maar verder is er niets aan de hand.' Als je ouder wordt, ga je er steeds makkelijker mee om. Wat ik weleens lastig vind, is dat mensen door mijn handicap moeilijk het ijs breken. Het is prettig als ze normaal tegen me doen. Althans, een beetje ontspannen met me omgaan.''

 

Je laat je in niets hinderen door je handicap, zo lijkt het. Je bent maatschappelijk en politiek heel actief en laat je op heel veel plaatsen zien.

,,Ik waardeer het ontzettend in mijn ouders dat ze nooit tegen me zeiden: 'Doe dat niet.' Ze waarschuwden me wel als ergens prikkeldraad of brandnetels stonden, maar lieten me gewoon slootje springen of in een appelboom klimmen. ''

Je hebt dus veel te danken aan de manier waarop je ouders met je handicap zijn omgegaan?

,,Zeker. En op het blindeninternaat in Bussum was in elk geval één ding heel goed: de lichamelijke ontwikkeling. We hadden daar het prototype van een sportleraar, Kooiman. Als je stond te ouwehoeren, gaf hij je een opdonder. Of strafregels in braille: 'Ik mag niet brutaal zijn tegen volwassenen.' Hij liet ons sporten op de Bussumse hei. Als we daarheen gingen, reed hij op de fiets. Een van de leerlingen moest zijn bagagedrager grijpen. Daar moesten wij dan hand-in-hand in een sukkeldrafje achter aan lopen. Eenmaal op de hei liet hij ons rennen. Hij commandeerde ons dan: naar links, naar rechts, rechtdoor. We moesten door kuilen, langs struiken. Na afloop hadden we overal schrammen. Kooiman stimuleerde ons iets te kunnen. Dat is heel goed geweest, al heb ik het van huis uit ook mee gekregen. ''

Hij woont alleen in de ecologische wijk Waterland in Groningen. Als pleitbezorger van duurzaamheid is hij trots op de zonnepanelen die zijn huis van elektriciteit voorzien. In de sober ingerichte huiskamer staat een map met kunststoffen plattegronden. Door het reliëf op de platen kan hij met zijn vingers zijn eigen wijk, zo nodig de hele wereld verkennen. De computer op zijn werktafel heeft het doorgaans druk met het voorlezen van de vele stukken, die hij als Statenlid ontvangt. Tijdens het gesprek klinkt plotseling vanuit de keuken een stem die meldt wat de buitentemperatuur is. Het is een speciale thermometer die hij van een vroegere buurman heeft gekregen.

,,Dat ik blind ben, komt door inteelt, denk ik. Mijn zus is ook blind. Mijn grootvaders waren neven; hun moeders waren zussen. Ik ben geboren met anderhalf procent zicht. Daar is niets meer van over. Ik neem alleen nog waar of de zon schijnt of niet. Ik heb wel een voorstellingsvermogen. Ik visualiseer heel sterk. Een schaakbord zie ik echt voor me. Toen ik nog iets zag, bouwde ik heel langzaam een beeld op van hoe iets eruit ziet. Elke keer dat ik ergens langs kwam, ontdekte ik iets nieuws. Ik weet hoe een mens eruit ziet, maar gelaatsuitdrukkingen heb ik nooit kunnen herkennen.''

Je ging vanwege je handicap al heel jong het huis uit.

,,Toen ik bijna zes was, ging ik naar het internaat in Bussum, het Koninklijk Instituut tot onderwijs van Blinden. De gemeente 't Zandt betaalde dat. Dat gebeurde niet zo maar. Het was een agendapunt voor de gemeenteraad: kosten familie Rijploeg. De PvdA en ARP waren voor, VVD en CHU - partijen voor de boeren en notabelen - waren tegen. De inzet van de discussie was of blinden wel of niet leerplichtig waren. Daar was veel opwinding over. Niet te geloven toch? Het stond ook in Het Vrije Volk!''

Het moet moeilijk zijn geweest om op zo jonge leeftijd het ouderlijk huis te verlaten.

,,Elf jaar heb ik op het internaat gezeten. Het is niet de mooiste tijd in mijn leven. Zeker in de lagere schooljaren had ik vaak heimwee. Lag ik 's avonds te huilen in bed. Ik mocht alleen in de schoolvakanties naar huis. Een retourtje Groningen per trein kostte 8,90 gulden. Dat was voor mijn ouders al een rib uit het lijf. Als ik thuis was, werd ik vaak ziek als ik weer terug naar het internaat moest. Toen ik een jaar of twaalf was, werden die gevoelens minder.''

Remmert Derk Rijploeg werd op 6 januari 1947 als nakomertje geboren in Kolhol, een piepklein gehucht even ten oosten van Zijldijk in Noord-Groningen. Zijn broer en zussen waren dertien, negen en tien jaar ouder. Zijn roepnaam zou Remmert zijn. Zijn oudste zus sprak hem echter aan als 'schattie'. Rijploeg: ,,Op den duur werd dat Sjakkie. Uiteindelijk noemde iedereen mij Sjak – ik vond dat wel een mooie naam.''

Zijn ouders en grootouders waren gevormd door de klassentegenstelling op het Groningse platteland. Rijploeg: ,,Ik ben geboren in een omgeving met een niet al te positief beeld van de boeren. Mijn ouders zijn opgegroeid in een tijd dat doorleren voor de allerarmsten niet was weggelegd. Mijn vader was landarbeider. Mijn moeder moest direct na de lagere school voor 150 gulden per jaar als dienstmeisje werken bij een boer. De tegenstelling was toen ik opgroeide al wat minder scherp. De laatste stuiptrekkingen waren er nog wel. Toen mijn zus in 1950 naar de ulo in Uithuizen ging, zei onze buurvrouw, een boerenvrouw: 'Wie wordt er nog dienstmeisje, als arbeiderskinderen al naar de ulo gaan? Jaren later heeft ze mijn moeder excuses aangeboden voor die woorden.''

Rijploeg is sinds de jaren zeventig actief in de PvdA. Hij bekleedde tal van functies in die partij. Hij werd in 2003 lid van de Provinciale Staten van Groningen, waar hij meestal het woord voert over verkeer, energie en duurzaamheid.

Jullie vroegere buurman zegt: sociaaldemocratie en vakbeweging zijn hem met de paplepel ingegoten.

,,Dat is zo. Mijn grootvader heeft vlak voor de Eerste Wereldoorlog een afdeling van de landarbeiderbond opgericht. Mijn vader vertelde dat hij met opa mee moest naar een meeting - zo heette dat toen al - in Usquert. Hij nam een stevige stok mee, voor het geval dat de marechaussee zich ermee ging bemoeien.''

,,Mijn vader liep niet voorop. Hij was wel betrokken bij de SDAP en later de PvdA. Daar is hij meteen lid van geworden. Hij zat in de steunfractie van 't Zandt. Hij ging naar 1-meivieringen, volgde cursussen.''

,,Ik herinner me een moment dat me in het bijzonder heeft gevormd. Ik was een keer thuis op vakantie van het internaat, toen ik van mijn oudere broer een cadeautje kreeg. Een Dinky Toy of zo. Mijn moeder zei toen: ‘Ik zou hem ook zo graag eens wat geven, maar daar heb ik geen geld voor. Terwijl die boerenkinderen van alles hebben'. Het is de enige keer geweest dat ik als kind mijn moeder heb zien huilen. Het gevoel van vernedering dat uit haar woorden sprak, raakte me.''

,,Oud-PvdA-voorzitter Ruud Koole zegt altijd: ‘Mensen hebben het recht niet te worden vernederd'. Daar gaat het om bij ongelijke inkomensverdeling. Als de topman van Shell vierhonderd keer meer verdient dan een schoonmaker, wordt van hem gezegd: ‘Hij werkt hard en is heel belangrijk'. Alsof die schoonmakers niet hard werken en onbelangrijk zijn. Liberaal onrecht noem ik dat.''

Hoe ziet jouw ideale samenleving eruit?

,,Voor iedereen een baan met nuttig werk, een eerlijker verdeling van inkomens, aanzienlijk minder consumptiecompetitie, een duurzame economie en vrede. Het zou mooi zijn als iedereen daaraan meewerkt én er van profiteert.''

Je wordt gerekend tot de radicale vleugel van de PvdA. Je maakte een aantal jaren geleden deel uit van de Rooie Veren, een groep die een linksere PvdA wilde. In 2007 hield je de gewestelijke vergadering de vroegere CPN-leider Fré Meis ten voorbeeld.

,,Heb ik Fré Meis een voorbeeld genoemd? Misschien in de zin dat je mensen moet aanspreken. Ik moet er niet aan denken dat mensen als hij het voor het zeggen krijgen. Dat was een stalinist hoor.''

Mensen beoordelen je als behoorlijk radicaal.

,,Nou… Dat valt wel mee. Ik vind wel dat als je een bepaald doel hebt, je daaraan moet vasthouden. Compromissen sluiten vind ik niet erg, maar hou voor ogen welke kant je op wil. Democratie is vaak een kwestie van slikken. We leven in Nederland met 17 miljoen mensen. Die willen allemaal wat anders. Dus je moet gemene delers zoeken.''

Je spreek je partijgenoten aan met 'kameraden'.

,,Ach, dat is een grapje, ironie. Het is scherts met de manier waarop de oude communisten elkaar aanspraken. Kameraad is ook het Groningse woord voor vriend. Het is leuk bedoeld.''

Je kunt volgens mensen uit je omgeving ook hard de confrontatie aangaan: kort door de bocht en rechtlijnig.

,,Misschien gebeurt dat wel eens, maar niet vaak. Ik kan wel eens een beetje pathetisch worden.''

Laatst kwam je in het nieuws doordat je PVV-statenlid Ton van Kesteren in een debat voor scholieren racist noemde.

,,Dat was niet zo handig. Van Kesteren ging tekeer tegen Polen die volgens hem bij de grens moeten worden tegengehouden. Ik neem het hem echt kwalijk dat hij zo afgeeft op Poolse werknemers die hier voor een veel te laag loon komen werken. Daar zijn werkgevers voor verantwoordelijk. Door die Polen uit te buiten, verdringen ze ook nog eens Nederlandse werknemers van de arbeidsmarkt. Dus ik zei tijdens die discussie: 'Geef mij de microfoon eens even.' Het is niet waar – zoals is geschreven – dat ik hem heb beet gepakt. Ik had hooguit zijn jas tussen twee vingers.''

,,Ik had rustiger moeten reageren. Ik had tegen die kinderen moeten zeggen: ,Deze mensen hun grootouders hebben in de Tweede Wereldoorlog geholpen bij de bevrijding van ons land. Mede dankzij hen leven we in vrijheid.' Ik heb overigens meer positieve dan negatieve reacties op het voorval gekregen.''

Een partijgenoot noemt hem een autodidact, iemand die vooral door zelfstudie wijzer is geworden. In die typering kan hij zichzelf wel vinden. In beginsel was het voor de kinderen op het internaat mogelijk een hogere opleiding te volgen. Rijploeg ging echter naar de lagere technische school (lts). Hij werd daar opgeleid tot revolverdraaier, een functie om een specifiek type draaibank te bedienen.

Rijploeg: ,,Mijn ouders waren van de verheffing. Leren had bij ons thuis een hoge status. Maar ze waren er niet erg mee bekend. De hoogst opgeleide in onze omgeving was een neef van mijn vader die het tot onderwijzer had gebracht. Mijn blindheid was geen belemmering, daarmee kon je best naar de universiteit. Mijn ouders echter vonden de lts al heel wat. Dan leerde je een vak. Er bestond toch een beeld van: als je doorleert, zit je later de hele dag op een stoel. En ik was tamelijk onrustig. Bovendien ben ik altijd een slechte braillelezer geweest. Een baan was ook met een lts-opleiding gegarandeerd, zelfs voor blinden. Zo overspannen was de arbeidsmarkt. Achteraf zeg ik over die schoolkeuze: het had anders gemoeten.''

Wat heeft het internaat bijgedragen aan je vorming?

,,Het internaat is heel belangrijk geweest. Als kleine jongen heb ik weinig met leeftijdgenootjes gespeeld. In Kolhol waren verder geen arbeiderskinderen. Daardoor was ik van oorsprong ook verlegen. Op het internaat kwamen ook andere dingen aan de orde dan thuis. Je kwam op oudere leeftijd in de jongensgroep. Daar liepen surveillanten om op te letten of wij geen gekke dingen deden. Dat waren vaak studenten. Die kwamen altijd met bijzondere gespreksonderwerpen. Zonder dedain, wel intellectueel. Toen ik later op de fabriek werkte, wist ik veel meer dan de anderen.''

Na vijftien jaar keerde hij terug in het ouderlijk huis, dat inmiddels in de stad Groningen stond. Hij deed montagewerk bij Unigro, fabrikant van dynamo's en koplampen voor de fiets. Hij ging vervolgens aan de slag als revolverdraaier bij instrumentenfabriek Packard Becker Delft.

Hij ging ook een jaar intern bij Het Loo Erf in Apeldoorn, waar slechtzienden zelfredzaamheid wordt bijgebracht, ook om zelfstandig te kunnen wonen. Rijploeg: ,,Je leert er bijvoorbeeld koken. Ook hoe je op straat moet bewegen en stoklopen.''

Vervolgens volgde in de periode 1979-1981 een mbo-opleiding aan de sociale academie in Groningen. Rijploeg: ,,Ik ben toen op stage geweest bij de FNV. Ik moest daar evaluatierapporten over cursussen maken. Ik had een sollicitatiegesprek met onder andere Ruud Vreeman. Ze vroegen mij: 'Hoe denk jij te weten te komen wat er in alle stukken staat?' Bleken ze al te hebben afgesproken dat ze om de beurt alle belangrijke teksten voor mij zouden inspreken. Dat vond ik wel heel mooi. Na die stage ben ik op een paar klusjes na werkloos geweest. Ik heb wel veel vrijwilligerswerk en bestuurswerk gedaan. In de PvdA natuurlijk, de wijkorganisatie, Rover, de vereniging voor blinden en slechtzienden, de blindenbibliotheek. Ik ben ook vier jaar parttime assistent geweest van Europarlementariër Thijs Berman.''

Komt het door je handicap dat je nooit meer betaald werk hebt gekregen?

,,Ach, het is een beetje makkelijk te zeggen dat het daardoor komt. Maar zeker in de tijd voor er computers waren, waren er voor blinden veel minder mogelijkheden. Als ik nu een e-mail krijg, leest de computer die voor me voor.''

De dinsdagavond hou je vrij voor je grote hobby: schaken bij je club in Lewenborg. Je hebt laatst een bijzondere prestatie geleverd.

,,30 december 2013 was een bizarre dag van uitersten; van zowel grote vreugde als van grote woede. Ik ben helemaal geen goede schaker. Toen ik op die dag meedeed aan een simultaan tegen Karpov, dacht ik: Ik wil niet de eerste zijn die sneuvelt. Ik was zo geconcentreerd dat ik niet in de gaten had dat ik als laatste was overgebleven. En toen bleek ik een van de twee deelnemers aan wie Karpov remise aanbood. Ik was helemaal perplex. Het was écht leuk. Kwam ik thuis, hoorde ik dat Aldel failliet was verklaard. Heb je zo'n mooie dag, schopt zo'n miljardair - die Klesch- vlak voor oudejaarsdag honderden mensen de straat op met allemaal flauwekul-argumenten. De problemen met de energieprijs die hij aanvoerde waren er al jaren. Schandalig. Hoe zo'n man met die werknemers omgaat, dat bedoel ik nou met vernederend.''

TEKST John Geijp

ILLUSTRATIE Gerrit Guldenhemel

[Dit Interview verscheen in het Dagblad van het Noorden op 24-5-2014. Overgenomen met toestemming van de auteur.]