Psychologie en vlijt

In de jaren 60 waren de Prisma schaakboeken van Hans Bouwmeester een begrip. Menig schaakliefhebber heeft waarschijnlijk deze pocketuitgaven wel in de boekenkast staan. Mijn vader heeft mij in contact gebracht met het schaakspel. Hij heeft mij geleerd hoe de stukken zich op het bord voortbewegen. Mijn vader heeft zich niet verder verdiept in het spel, maar ik was direct geïnteresseerd, en om mij wat meer in het schaakspel te verdiepen schafte ik mij een voor een deze boeken aan. Dat was voor mij de opstap naar het echte wedstrijdschaak. Deze boeken behandelen alle facetten van het schaakspel. Van openingen tot eindspel, van tactiek tot strategie. Verder boeken met opgaven, partijen van wereldkampioenen, van het Nederlandse schaakleven in die tijd, en uit de toernooipraktijk. Later kwamen er nog diverse jaaroverzichten bij. Al bladerend door het boek over het eindspel kwam ik een verhaal tegen van oud-wereldkampioen Michael Botwinnik over zijn toreneindspel tegen de Spanjaard Pomar tijdens de schaakolympiade te München in 1958. Dat was in de tijd dat de partijen na 40 zetten werden afgebroken. Ik citeer:

“De voormalige wereldkampioen Botwinnik heeft in 1959 een belangwekkende handeling geschreven inzake zijn overwegingen bij het analyseren van een eindspel tegen de Spanjaard Pomar tijdens de schaakolympiade te München in 1958. Van de partij hing veel af voor de Russische ploeg.
Voor het voeren van dit eindspel hadden de Russen een plan in drieën opgesteld. Eerst zou Botwinnik enkele loze zetten spelen, uitsluitend om de tot passief spel gedwongen tegenstander te doen geloven dat de analyses de Russen niet veel wijzer hadden gemaakt.
Daarna zou Botwinnik een schijnplan introduceren, waarmee hij bij een goed eindspel evenwel niets zou kunnen beginnen.
De eerste twee fasen waren hoofdzakelijk bedoeld om de tegenstander onzeker te maken. Wellicht zou hij al in deze perioden fouten maken, anders zou hij hopelijk voldoende murw zijn om in een zeer moeilijke maar niet zonder meer verloren slotfase het hoofd te verliezen.
Inderdaad is deze strijdwijze volgens plan verlopen. De jonge Spanjaard bleek niet voldoende ervaring te hebben om de partij tegen de oude rot Botwinnik psychologisch vol te houden.

Het gaat om de volgende afgebroken stelling:


Schijnbaar is de partij voor Pomar, die de zwarte stukken hanteert, glad verloren. De witte torens zijn oppermachtig op de zevende rij. De zwarte toren op de h-lijn is aan de dekking van de pion gebonden, de andere aan de f-lijn, omdat wit de e-pion dreigt te veoveren.
Niettemin is de winst zeer moeilijk te bereiken, omdat wit bij passief spel van zwart (Tf8-f6-f8) zijn stelling niet goed kan versterken. De witte pionnen zijn voorlopig aan hun plaats gebonden.
Bij het analyseren van de afgebroken partij – zo vertelde Botwinnik – vond grootmeester Flohr al spoedig een interessant pionoffer. Er kon, met zwart aan zet, bijvoorbeeld volgen: 1..Tf8-f6  2.g2-g4 Tf6xf3 3.Kh2-g2 Tf3-f8  4.Kg2-g3 gevolgd door Te7-g7+ en g4-g5. Het werd echter bij een verder onderzoek duidelijk dat zwart zich kon redden met 3..Th6-f6!  4.Te7-g7+ Kg8-f8  5.Tg7xh7 Tf6-f7!
Ongeveer om twaalf uur in de nacht vond Botwinnik iets wat op zetdwang leek. Maar zijn helpers, Keres, Kotov en Flohr, hadden zijn illusies al spoedig verstoord.
Toen het duidelijk was geworden, dat wit in een viertoreneindspel niets wezenlijks zou kunnen bereiken, onderzochten de heren stellingen aan beide zijden met slechts één toren. Pas om vier uur in de morgen kwam Botwinnik erachter dat een van deze stellingen op een zeer merkwaardige maar in wezen toch eenvoudige manier te winnen was.
Na bijna vijf uur hard werken leek alles volkomen duidelijk en gingen de grootmeesters moe maar voldaan naar bed. Niet voor lang echter, want al om zeven uur liep de wekker weer af. Opnieuw namen de Russen onder leiding van Flohr de nachtelijke analyses door om te kijken of er geen fouten in waren geslopen. Daarna ging men om de tafel zitten om de psychologische kant van de eindspelvoering te bespreken. In dit gesprek werd het – eerder beschreven – plan de campagne geboren, dat uit drie delen bestond.

Om tien uur werd aan het uitspelen van de afgebroken partijen begonnen. Onbewust van het geraffineerde plan dat tegen hem was gesmeed, nam de Spaanse grootmeester achter het bord plaats. Snel en zeker van zichzelf beantwoordde hij de eerste zetten van Botwinnik.
1...Tf8-f6  2.Te7-g7+ Kg8-h8  3.Tg7-e7 Kh8-g8 (Het schaakje van wit haalt natuurlijk niets uit, maar Botwinnik is begonnen met het eerste deel van zijn plan. Nu volgt het tweede deel: een schijnbare zetdwang) 
4.Kh2-g1 Tf6-f8  5.Kg1-f2 Tf8-f6  6.Td7-d8+ (Ook een zet zonder positieve gevolgen) 6...Tf6-f8  7.Td8-d6 Tf8-f6  8.Td6-b6 Kg8-f8  9.Te7-d7 Kf8-g8  10.Tb6-a6. 
Zo onopvallend mogelijk is Botwinnik overgegaan naar de tweede fase van zijn winstplan. 
De routinezet ...Tf8 is nu onmogelijk geworden wegens de dreiging Txd5. 
Ook ...Thg6 is verkeerd wegens Ta8+ met pionwinst. 
Maar met 10...Th6-h5! zou zwart wit kunnen dwingen zijn kaarten op tafel te leggen en over te gaan naar tot de derde fase: het eindspel met twee torens. 
De druk is Pomar echter te groot geworden. Hij speelde 10...Th6-g6  11.Ta6-a8+ Tf6-f8  12.Ta8xf8+ Kg8xf8  13.Td7xh7.
Pomar heeft zich vervolgens nog tot de 78e zet hardnekkig verdedigd maar moest tenslotte zwichten voor de nummerieke achterstand.

Hoe had wit echter de partij moeten winnen als de tegenstander zich op de juiste wijze had verdedigd? Hier volgt het winstplan dat na een nacht vol analyses tot stand was gekomen.
Uitgaande van de eerste diagramstelling, nu ontdaan van alle loze zetjes die dienden om de tegenstander te verwarren: 1...Tf8-f6  2.Kh2-g1 Tf6-f8  3.Kg1-f2 Tf8-f6  4.Kf2-e3 Tf6-f8 (Of 4...Thg6  5.g4 Th6? 6.g5) 5.Te7-g7+! (Wit moet eerst de g-lijn bezetten om pion g2 een steuntje te geven.)
5...Kg8-h8  6.Ke3-d4 Tf8-g8 (Anders versterkt wit ongehinderd de positie van zijn koning. Nu volgt de ruil die blijkens de analyses onvermijdelijk was.) 7.Tg7xg8+ Kh8xg8  8.Kd4-e5 Th6-g6 9.g2-g4 h7-h5 (Of 9...Th6  10.f4! Txh3  11.Kxe6 en wint.) 10.Td7-e7! (Eerlijkheidshalve moeten wij hieraan toevoegen dat bij de nachtelijke analyses deze zet nog niet gevonden was. Botwinnik meende met 10.Ta7 het eindspel gemakkelijk te kunnen winnen, maar onmiddellijk na het einde van de partij toonde Tal aan, dat zwart dan met 10.hxg4  11.hxg4 Tg7! de stand in evenwicht zou kunnen houden.) 10...hxg4  11.hxg4.  



Een interessante stelling. Hoewel er niet veel stukken meer op het bord staan en materieel de zaken in evenwicht zijn, is zwart machteloos. De twee voornaamste winstvarianten zijn:
a. 11...Kg8-f8  12.Te7-h7 Kf8-g8  13.Th7-h5 Kg8-g7  14.g4-g5 Kg7-g8  15.f3-f4 Kg8-g7 16.Th5-h1 Kg7-g8  17.Th1-a1 Kg8-f7  18.Ke5-d6 Kf7-g7  19.Kd6-e7 Kg7-h7 20.Ke7-f7 en wint.
b. 11...Kg8-h8  12.Te7xe6! Tg6xe6  13.Ke5xe6 d5-d4  14.Ke6-f7! d4-d3  15.g4-g5 d3-d2  16.g5-g6 d2-d1(D) 17.g6-g7+ Kg8-g7  18.g7-g8 (D) Kh7-h6 19.Dg8-g6 met mat.

In een gewone partij, zo schrijft Botwinnik tenslotte, zou ik natuurlijk onmiddellijk tot dit eindspel zijn overgegaan. In een landenwedstrijd als de onderhavige, waarin de Russische ploeg op dat ogenblik achter lag op Joegoslavië, mocht ik echter geen enkele, zelfs geen bijkomstige kans onbenut laten.” Einde citaat.

Overigens kunt u de hele partij naspelen op www.chessgames.com, via de volgende link:
Mikhail Botvinnik vs Arturo Pomar Salamanca Bron: Prisma schaakboek 7: het eindspel van Hans Bouwmeester.