Een slopende zaterdagse KNSB-wedstrijd

Als je als extern team van een noordelijke schaakclub in de landelijke KNSB klasse speelt, en je speelt een uitwedstrijd, dan ben je een hele zaterdag onder de pannen. 's Morgens vroeg opstaan, om negen uur verzamelen op het station, vervolgens twee tot twee en een half uur reizen met de trein naar de plaats van bestemming en daarna lopen of met het openbaar vervoer naar het lokaal waar gespeeld wordt. Om één uur begint de wedstrijd en het zou zomaar kunnen dat de wedstrijd wel tot zeven uur 's avonds kan duren. Na afloop uitgebreid eten kan niet, dus nog even de supermarkt in om wat kadetjes en krentenbollen te kopen en dan de trein naar het noorden nemen. Tot slot nog met de stadsbus naar huis waar je om ongeveer half twaalf 's avonds (en soms nog later) doodmoe thuis op de bank neerploft.

 

Dat was mijn ervaring op 12 oktober 1985. Ik werd als invaller opgeroepen voor de uitwedstrijd van Unitas 3 tegen SG Amersfoort. In dat jaar bestond de KNSB competitie uit een hoofdklasse, (nu meesterklasse), twee eerste klassen en vier tweede klassen, waarbij alle teams uit tientallen bestonden. Unitas 3 was het seizoen daarvoor kampioen geworden van de promotieklasse van de NOSBO en dus gepromoveerd naar de tweede klasse KNSB. Het niveauverschil tussen deze beide klassen was vrij groot en het gebeurde regelmatig dat een team wat gepromoveerd was uit de onder- bond weer degradeerde naar de regionale competitie. Tegenwoordig heeft de KNSB de derde t/m de zesde klasse ingevoerd, waardoor het niveauverschil duidelijk minder is geworden en je wat gemakkelijker kunt handhaven.

Unitas 3 verloor alle wedstrijden in dat seizoen en tot overmaat van ramp moest de teamleider vaak een beroep doen op veel invallers uit Unitas 4, dat speelde in de eerste klasse van de NOSBO, dus een behoorlijk niveauverschil.

Zo ook op 12 oktober 1985. Maar liefst zes invallers, waaronder ondergetekende, reisden naar Amersfoort voor de wedstrijd tegen de plaatselijke SG.

De speelzaal lag redelijk dicht bij het Centraal Station, dus we hoefden gelukkig niet ver te lopen. Ruim op tijd betraden we de speelzaal waar alles al klaar stond. Eerst maar even wat moed indrinken met een bak leut. Na de koffie wees onze teamleider mij naar bord acht met de zwarte stukken.

Mijn tegenstander die middag was Peter Sonder met een rating van ongeveer 1850 tot 1900.

 

Wit: Peter Sonder zwart: Jan

 Ik vroeg mij af hoe ik tegen zo'n ervaren KNSB-speler moest spelen. De dood of de gladiolen-stijl of een rustige opening kiezen, alles goed neerzetten en dan kijken hoe de partij zich verder ontwikkelt. Ik besloot tot het laatste. Even kijken wat de openingszet is. Ah 1.e4 dus. Na enig na-denken besloot ik te kiezen voor de Caro-Kann. Botwinnik had er veel succes mee in zijn tweekamp om de wereldtitel tegen de agressieve stijl van Michail Tal en ook tegen Karpov was het met wit moeilijk winnen met deze opening. Maar ja, ik ben geen Botwinnik of Karpov. Maar goed, we gaan er voor. 1...c6 2.d4 d5 3.exd5 (De ruilvariant) 3...cxd5 4.Ld3 (Een zijvariant, o.a. bekend uit de partij Fischer – Petrosjan, USSR – Rest van de Wereld 1970) 4...Pc6 5.c3 Pf6 6.Lf4 Lg4 7.Db3 Pa5!? (De scherpste voortzetting. Hoezo rustige opening!!) 8.Da4+ Ld7 9.Dc2 g6 10.h3 Lg7 11.Pf3 0-0 12.0-0 Db6 (De bedoeling van deze zet is om met 13...Lb5 de witte actieve loper op d3 uit te schakelen.) 13.Te1 e6 14.a4 (En wit voorkomt dat) 14...Tac8 15.Pbd2 a6 16.b4 Pc6 17.a5

(Langzaam maar zeker wordt zwart in het defensief gedrongen.) 17...Dd8 18.Ld6 Te8 19.Lc5 Lf8

20.Pb3 Dc7 21.Pe5 Lxc5 (De enige manier om wat lucht te krijgen is het ruilen van stukken.) 22.Pxc5 Pa7 (23...Lb5) 23.Te3 Lb5 24.Tf3 Lxd3 25.Dxd3 (In deze stelling heb je wat meer aan de paarden dan aan de lopers.) 25...De7 26.Te1 Tc7 27.Dd2 Kg7 28.g3 Pb5 (Het zwarte dame- paard heeft gelukkig genoeg velden om naar toe te springen.) 29.Tf4 Pd6 30.f3 Tf8

 

 

(Zwart heeft een gedrongen, maar stevige stelling waar wit nog niet veel kan beginnen.) 31.Txf6 (Vandaar dit schijnoffer om de stelling open te breken.) 31..Dxf6 32.Pcd7 De7 33.Pxf8 Dxf8 34.Pg4 De7 (Om 35.Dh6+ Kh8 36.Pf6 te voorkomen.) 35.Dh6+ Kg8 36.Dd2 Pf5 (Zwart was al aardig in tijdnood gekomen (40 zetten in 2½ uur) dus moest er snel gezet worden om de tijdslimiet te halen) 37.Kg2 (Beter misschien 37.Ph6+ Pxh6 38.Dxh6 met daarna eventueel h4, h5 om de koningstelling open te breken.) 37...h5 38.Pe3 Pxe3 39.Dxe3 Tc4 40.Td1 Tc7 (Op het nippertje de tijdscontrole gehaald. Met de stelling die nu op het bord staat mag zwart tevreden zijn. Remisekansen zijn zeker aanwezig. Met de half open c-lijn heeft zwart zelfs misschien wat tegenkansen.) 41.f4 Df6 42.Td3 Df5 43.De5 De4+ 44. Dxe4? (Wit had hier een koningszet moeten doen. Na het slaan van beide torens is het dame-eindspel remise) 44...dxe4 (Deze vrijpion zal later in de partij een hoofdrol vervullen.) 45.Te3 f5 46.Kf2 (De witte c-pion is zwak en moet dus gedekt worden door de koning om te toren te ontlasten.) 46...Kf8 47.Ke2 Ke7 48.Kd2 Kd6 49.Kc2 Kd5 50.Kb3 Tc6 51.h4 (Wit gooit alles op de damevleugel en daarom sluit hij eerst de koningsvleugel af.) 51...b6

 

 

 

52.b5? (Wit probeert een vrijpion te krijgen op de a-lijn maar dat werkt averechts.) 52...axb5 53.a6 Tc4 54.Te2 Ta4 55.c4+?! Kc6 56.d5+ exd5 57.cxd5 Kxd5 (Zwart heeft nu alle troeven in handen. De witte a-pion is ten dode opgeschreven. Ta2 is niet mogelijk, want na Txa2 Kxa2 loopt de zwarte e-pion door en zwart kan de schaakjes ontlopen door met zijn koning naar a7 te lopen.) 58.Td2+ Kc5 59.Tc2+ Kd6 60.Td2+ Kc6 61.Tc2+ Tc4! 62.Ta2 Ta4 63.Tc2+ Kd7 64.Td2+ Kc7 65.Tc2+ Kb8 66.Tc6 Ka7 67.Txg6 e3 68.Kc2 Te4 69.Kd1 Kxa6 70.Tg5 e2+ 71.Ke1 b4 72.Txf5 b3, en om even voor zeven 's-avonds gaf mijn tegenstander de partij op. Toch een mooi resultaat na een vermoeiende dag schaken. Unitas 3 verloor uiteindelijk de wedstrijd met 6-4.

 

Tot slot nog even wat schaakhumor:

Een schaakgrootmeester werd ernstig ziek en overleed enkele dagen later. Een paar dagen later hoorde een vriend van hem een stem: het was de stem van de grootmeester.

“Hoe is het daar waar je nu bent”, vroeg de vriend.

“Wat wil je het eerst weten, het goede nieuws of het slechte nieuws?”

“Vertel me eerst maar het goede nieuws.”

“Het is hier echt hemels. Er worden veel toernooien en rapidwedstrijden gespeeld en Morphy, Tal,

Aljechin, Lasker, Capablanca, Botwinnik, Pertosjan, Fischer en Kortsjnoj zijn allemaal hier en als je wilt, kun je ook nog eens tegen ze spelen.”

“Klinkt fantastisch,” zei de vriend, “maar wat is het slechte nieuws?”

“Jij hebt zaterdag zwart tegen Capablanca!”

 

In één van de Prismaboekjes van Hans Bouwmeester, vond ik deze fraaie opgave. Dus misschien een goed idee om een beetje in de running te blijven.

 

 

Zwart heeft al zijn stukken nog op het bord staan, terwijl wit het moet doen met koning en paard. Ondanks dat wint wit de partij. Hoe? Dat mogen jullie, als jullie dat willen, oplossen. Geen computer gebruiken, en voor diegene die het prismaboekje van Bouwmeester in zijn bezit heeft: NIET AFKIJKEN!! De oplossing zal ik over een maand laten publiceren op de website.

 

Jan Drolenga.