- Gegevens
-
Gepubliceerd: donderdag 24 december 2015 14:00
-
Geschreven door Johan jans
Dit jaar heb ik me maar weer eens aangemeld voor het eindejaar schaakfestival, tegenwoordig het Chessfestival Groningen geheten. Wat is er eigenlijk mis met de naam Schaakfestival? Ondanks dat de organisatie weer flink haar best heeft gedaan, o.a. met een fraai vormgegeven nieuwe website, een extra vierkampen toernooi, vielen me toch wat dingetjes op:
- De partijen van de toppers zijn moeilijk te volgen door het ontbreken van demonstratieborden. Computer technisch mag dat toch geen probleem zijn? De naambordjes ontbraken, ik heb dus geen idee naar wie ik zit te kijken, wat ook iets over mijn interesse in topschaak zegt.
- De toiletten konden niet gebruikt worden ivm verbouw, buiten staat een noodtoilet. Aangezien (mannelijke?*) schakers niet de meest hygiënische mensen zijn voorspel ik een griezelige epidemie. Ik schud mijn tegenstanders niet meer de hand.
- De tweekamp gaat tussen ene Ernst en van Foreest. Achterhoede spelers en geen klinkende namen.
- Er doen ieder jaar meer kinderen aan mee. De jongsten komen nauwelijks boven de tafel uit en met een rating van 875 spelen ze menig volwassene van het bord. Misschien wordt het tijd voor een apart jeugdtoernooi op een alternatieve speelplek, bijvoorbeeld Monkey Donkey of McDonalds. Tevens stel ik een quotum voor: maximaal 10% van de deelnemers mag jonger zijn dan 15 jaar.
Mijn partijen:
Met 2 ½ uit drie werd ik eerste in de poule. Dat ging alles behalve zonder slag of stoot. De eerste partij speelde ik tegen een tegenstander die steevast binnen 10 seconden zette. De man eindigde met meer tijd dan waar hij mee begon volgens mij. Dat maakte me nerveus. Waarschijnlijk hierdoor vergat ik dat ik nog recht had op een half uur bedenktijd. Dat halve uur kreeg je na 40 zetten als de tijd (90 min. + 30 sec/zet) op was. Ik heb dus telkens gezet binnen de reguliere tijd en miste de bonus. Er ontstond na een Engelse opening, zoals zo vaak, een saaie stelling op het bord. Ik verveelde en ergerde me aan het feit dat ik toch weer voor C4 etc had gekozen en bood remise in een volkomen gelijkwaardige stelling. Helaas vergezelde ik mijn remisebod met een erg matige zet die tot pionverlies leidde. Enkele zetten daarna op de 33 zet ontstond de volgende stelling en kon ik eigenlijk opgeven:
Ik sta én een pion achter en door het eenvoudige Pxf3, Pxf3, Pe4 zou ik nog een pion verliezen en de partij, lijkt me. Mijn tegenstander volhardde gelukkig in a tempo zetten, miste de eenvoudige combinatie en speelde Lf7. Vele zetten later ontstond de volgende stelling:
Diagram 2: Vertel me maar hoe het staat? Ik was inmiddels in tijdnood geraakt en koos er voor desnoods mijn paarden op te offeren voor zijn pionnen en af te wikkelen naar een eindspel van paard en loper tegen koning. Ik kon me niet voorstellen dat mijn tegenstander deze eindspeltechniek beheerste. Ik weet het, allemaal niet professioneel, wellicht zijn stom, laf en onverstandig betere benamingen. Realiseer je wel dat ik na 40 jaar schaken mijn maximale rating heb behaald van 1575. Mijn tegenstander was zo vriendelijk wat onnauwkeurig te spelen (zelfde leeftijd, zelfde rating, dus…) en werd het na 73 zetten remise.
Tweede partij: Met het schaamrood op de kaken moet ik vermelden dat ik in deze totaal verloren stelling een zet of vijf had doorgespeeld. Ik had erg lang een paardoffer voorbereid. Ik voelde aan dat het niet kon maar wilde het toch proberen. Soms wil ik mijn eigen ongelijk op het bord zien. Tevens moet ik er bij vermelden dat mijn tegenstander in grote tijdnood zat. Hij schonk me de partij door Dxf5 te spelen waarna Txg2 damewinst opleverde. Mijn tegenstander trok wit weg, wat had ik het met hem te doen. Toen hij 20 zetten later opgaf heb ik me dan ook oprecht verontschuldigd. Ten slotte de laatste partij. Om zeker te zijn van de vierkampzege moest ik winnen. Bij remise was ik afhankelijk van het andere bord. Ik speelde tegen de nummer laatst, wel de man met de hoogste rating. Het werd mijn beste partij. Ik kon me zelf een onnauwkeurigheid veroorloven maar mijn aanval was te lastig voor hem. Zie diagram 4.
Ik speelde 35 Lxd6 – Dxd5, 36 cxd – Pe7, 37 Te1 – Tf7, 38 Pg5 – Tg7 en na 39 Le5 gaf de man op. 2 ½ punten, waarvan 1 ½ geschonken uit 3, geen gek resultaat.
Onze clubgenoten dan:
Henk van ’t Hof speelde niet onverdienstelijk en haalde 1 ½ uit 3,
Ramon Middeljans werd na een treurig verloren eerste partij met 2 punten keurig 2e.
Oud lid Tomek Hertig werd ongeslagen eerste.
*nog even terug komen over de hygiëne van schakers. De gemiddelde schaker is te dik, ruikt naar drie weken ongewassen oksel zweet, vermengd met langzaam wegrottende etensresten die in zijn trui, lichaamsplooien en onder zijn nagels te vinden zijn. Herkent u zich hierin, doe er wat aan. Herkent u zich hier niet in, zoek dan hulp. Ik vraag me af waarom dit niet geldt voor de vrouwelijk schakers? Wie kan me dit verschil uitleggen. Graag een discussie.
Ten slotte nog even een tip. Je hebt voetballende schakers, basketballende, harlopende schakers en waarschijnlijk nog wel meer schakers die een sport combineren. SV lewenborg heeft een schaker die zijn sport met het paardenraces combineert. Peter Delis is eigenaar van stal PayDay. Kijk eens rond op zijn website stalpayday.nl of meld je aan voor zijn nieuwsbrief. Mensen met geld kunnen zelfs deelnemen aan een van zijn vele projecten.
Fijne dagen
Johan